Faalangst
"Je bibbers de baas"
Kinderen met faalangst hebben de vrees dat iets mislukt. Dit beheerst hun denken en belemmert hen.
Dit zie je bijvoorbeeld terug bij:
- Maken van een toets.
- Houden van een spreekbeurt.
- Huiswerk maken.
- Oefenstof op school maken.
Met behulp van training kun je een kind zijn zelfvertrouwen weer terug gegeven.
Dit kan door:
- Positieve ervaringen op te laten doen.
- Vaardigheden aan te leren.
- Situaties beter te kunnen overzien (RET).
Cito/IEP toets/Route 8
"Toetsen de baas"
Soms zie je een verschil tussen de Cito/IEP/Route 8 toets resultaten en de methode gebonden toetsen.
De reden hiervan kan zijn:
- Moeite heeft met deze manier van toetsen.
- Spanning voor deze toets.
Met behulp van training kan het resultaat van deze toets score verbeterd worden.
Dit kan door:
- Oefenen met de structuur van dit soort toetsen.
- Kijken of uw kind wel alle vaardigheden beheerst die getoetst worden.
Leren leren
"Mijn manier van leren"
Een training van 8 lessen voor groep 7, 8 en de brugklas die helpt bij effectief:
- Zelfstandig huiswerk maken.
- Agenda gebruiken.
- Magister gebruiken.
- Plannen van huiswerk.
- Inzicht krijgen in handig huiswerk maken.
- Sneller huiswerk maken.
- Ontdekken eigen leerstrategieën.
- Handig woordjes leren.
- Teksten leren en samenvatten
- Mindmappen maken.
- Evalueren van toetsen om een hoger cijfer te halen.
Executieve functies
"Effectief leren"
Wanneer een kind moeite heeft met het maken van een opdracht of de uitleg die een leerkracht geeft niet begrijpt dan heeft dat te maken met executieve functies.
Tijdens de training executieve functies trainen we de volgende onderdelen:
- Reactie (of respons)-inhibitie. Nadenken voordat je iets doet.
- Werkgeheugen
Informatie in het geheugen vasthouden tijdens de uitvoering van andere taken - Emotieregulatie
Emoties reguleren: om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren. - Volgehouden aandacht
Aandacht erbij houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling. - Taakinitiatie
Zonder dralen beginnen met een opdracht. Op tijd en efficiënt. - Planning/prioritering
Een plan bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. - Beslissen wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
- Organisatie
Dingen kunnen ordenen. - Timemanagement
Inschatten hoeveel tijd je hebt, deze kunt indelen en omgaan met deadlines. - Doelgericht doorzettingsvermogen
Doel formuleren en realiseren en niet afgeleid/afgeschrikt worden. - Flexibiliteit
Plannen kunnen aanpassing bij veranderende omstandigheden. - Metacognitie
Inzien hoe je een probleem aanpakt en zelfevaluatie.